Van het pad af
Van alle slaapplekken die we ooit gehad hebben, kunnen we weer een hele bijzondere aan ons lijstje toevoegen: we slapen nu twee nachten in een Noorse stal! En als boerenkleindochter voel ik me hier helemaal in m’n element…
Gea van Veen
Santos Travel Lite
Vanuit Ringebu loopt er een prachtige route noordwaarts, door Rondane Nasjonalpark. Rondane is een hoogvlakte en is het oudste nationale park van Noorwegen. Vorig jaar had ik daar al met de auto gereden en het was mijn wens die weg nog een keer te fietsen. Hoewel die weg tot een van de 18 toeristische autoroutes hoort, vond ik het toen een uiterst frustrerende ervaring. Opgesloten, achter glas, niet even kunnen stoppen en véél te snel. We besloten de route nu te fietsen, maar ja, het is niet Het Olavspad…
Een overweldigend gevoel
Nou zijn we niet zo puriteins om per se Het Olavspad te moeten fietsen en zelf had ik het al gefietst. Ik vertelde Remy wat hij allemaal zou missen en dat Het Olavspad makkelijker was dan de route door Rondane, die veel zwaarder is. Dat laatste gaf de doorslag: we gaan door Rondane. Ik denk dat ik met woorden niet kan beschrijven hoe mooi het is. Zelfs de foto’s geven niet het overweldigende gevoel weer wat we daar hadden. Ja, het was zwaar. In die zin: toen we ‘s morgens uit Ringebu vertrokken, waren we tot ver in de middag aan het klimmen met zo’n vier kilometer per uur. Daarna waren we op de hoogvlakte, 1000 meter hoog en boven de boomgrens. Aan alle kanten zagen we de indrukwekkende bergtoppen.
IJskristallen in de bidons
Vanwege het droge klimaat en de voedselarme bodem is de vegetatie op de hoogvlakte relatief arm. Op slechts weinig plekken komen bloeiende planten voor. Het grootste deel van het park is erg rotsachtig en wordt bedekt door korstmossen en dan met name rendiermossen.
Aan het eind van de dag vinden we een mooi beschut plekje voor de tent. ‘s Nachts wordt het koud. Héél koud... De volgende ochtend zit er rijp op de fietsen en vinden we ijskristallen in de bidons.
Een nog koudere nacht met rijp op de tent
De eerste paar honderd meter zijn eigenlijk niet te fietsen
We willen die dag eigenlijk tot Hjerkinn fietsen en dan dinsdag over Dovrefjell. Het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van Het Olavspad. In de gids schrijf ik dat de hoogvlakte Dovrefjell met slecht weer niet zonder gevaren is en ook dat je uitgerust aan de beklimming moet beginnen. Het is namelijk het zwaarste deel van het hele Olavspad. We zien echter dat het dinsdag heel slecht weer wordt. Regen, harde wind… We besluiten die middag alsnog over Dovrefjell te gaan. Het is prachtig weer, inmiddels boven de 20 graden en de zon schijnt. Perfect dus! We zijn echter wel moe van de vele beklimmingen die we al achter de rug hebben, en beginnen tegen mijn eigen advies niet bepaald uitgerust aan de beklimming. De eerste paar honderd meter zijn eigenlijk niet te fietsen. Vreselijk steil en een onverhard hobbelig pad. Tot mijn verbijstering zie ik Remy na de eerste tien/twintig meter op de fiets stappen en langzaam maar gestaag naar boven trappen… Het kan niet anders of hij was in zijn vorige leven een berggeit. Na een paar honderd meter kan ik ook fietsen en zo fietsen we over het schitterende en indrukwekkende Dovrefjell.
We vergeten de vermoeidheid en genieten intens. Beneden aangekomen fietsen we een paar kilometer door naar Kongsvoll, een pelgrimsaccommodatie waar we ons laten verwennen met een heerlijke maaltijd en een fijn bed.
De volgende dag regent het...
Nog een extra nachtje in de stal
We zijn uitgenodigd om bij Tom en Janke te logeren. Zij wonen in Ringebu, maar verblijven in de zomer een paar weken in een zogenaamde seter om daar voor de koeien te zorgen. Een seter is een eenvoudige houten boerderij in de bergen met een schuur waar Noorse boeren hun vee naartoe brengen om te worden gemolken na een dag grazen in de bergweiden. Historisch gezien brachten jonge vrouwen (ei seterjente = melkmeisje) de dieren naar de seter en bleven daar de zomer, zorgden voor de dieren en maakten kaas tot september, waarna ze terugkeerden naar de valleien. Tegenwoordig verdwijnen er steeds meer van deze sætre. Op de sætre die er nog zijn, doen sommige boerengezinnen het beheer zelf, maar vaak worden er ook zogenaamde seterbudeie(r), zoals Tom en Janke, ingehuurd.
De voorspelde zware regenval bleef vandaag uit (hoe vaak heb ik dat al niet gezegd afgelopen zomer?!), het miezerde af en toe een beetje en de zon scheen. Het waaide wel hard, dus we zijn blij dat we nog een extra nachtje in de stal mogen slapen.
Vandaag zijn we met Janke, in de auto (!) door het Gjevilvassdalen gereden. Een prachtig dal in Trollheimen, ten westen van Oppdal. Een route, die ik net als die door Rondane, best graag had willen fietsen, maar het scheelt wel dat dit een veel rustiger weg is en dat, als je zelf geen chauffeur bent, je te pas en te onpas kan roepen: stoppen! Ik wil even een foto maken...